Behandeling vleesbomen vraagt om goede voorlichting
Bij de behandeling van vleesbomen of myomen is shared decision making, zoals eigenlijk altijd in de gezondheidszorg, van groot belang. Er zijn nieuwe behandelmogelijkheden die een goede informatievoorziening voor de patiënt onderstrepen. Prof. dr. Bart Fauser, hoogleraar voortplantingsgeneeskunde en afdelingshoofd in het UMC Utrecht, bespreekt de huidige stand van zaken.
Rust er nog altijd een taboe op vleesbomen?
“Ik denk dat het taboe zelf niet zozeer rust op vleesbomen. De meeste vrouwen die naar de huisarts gaan met klachten en problemen, waarbij naderhand kan blijken dat ze vleesbomen hebben, hebben last van onregelmatig en veel bloedverlies. Ik denk dat juist díe klachten met taboes zijn omgeven. Veel vrouwen vinden bloedverlies gênant en zijn bang dat het doorlekt, zodat het voor iedereen zichtbaar is. Vrouwen weten vaak niet goed wat ze er mee aan moeten. Om die reden stellen veel vrouwen een bezoek aan de gynaecoloog uit.”
Hoe kan dat verbeterd worden?
“Meer openheid en kennis. En de beschikking hebben over meer effectieve behandelingen. De diagnose wordt meestal gesteld aan de hand van echoscopisch onderzoek. Huisartsen in grote praktijken hebben dat zelf ter beschikking, of kunnen uiteraard doorverwijzen. Vleesbomen komen relatief veel voor, maar geven ook weer niet altijd klachten.”
Myomen of vleesbomen zijn goedaardig. Toch kan een behandeling nodig zijn. Wat zijn daarvoor de indicaties?
“De problemen met bloedverlies. Dat kan buitengewoon invaliderend zijn, met name door de grote hoeveelheid bloedverlies en het onregelmatige karakter. Doordat het chronisch is, kunnen de klachten lang aanhouden en leiden tot bloedarmoede, met klachten die daar bij horen. Shared decision making en daarmee een goede voorlichting voor de patiënt zijn belangrijk. De keuze voor een behandeling wordt genomen op basis van technische informatie over de mogelijkheden en kansen. Als vrouwen de drempel om naar de dokter te gaan eenmaal over zijn, staan ze open voor inventarisatie en behandeling door een gynaecoloog. Dan is het wel belangrijk: wat kun je deze vrouwen bieden?”
Wat kunt u bieden?
“De leeftijd van de patiënt in kwestie speelt natuurlijk een rol in de keuze voor een behandeling. De eerstelijnsbehandeling bestaat meestal uit een hormoonbehandeling. Allereerst de anticonceptiepil met progestageen en oestrogeen. Daarmee blijven de bloedingen bestaan, maar ze worden meestal wat beter geregeld. Het gebruik van de pil kan bijwerkingen opleveren. De tweede hormoonbehandeling is vaak wat effectiever, omdat je de menstruatie uitstelt. Het gaat hier om progestativa, met één hormoon. Het vraagt een wat hogere dosering en geeft daardoor over het algemeen ook meer bijwerkingen, met stemmingswisselingen als voornaamste. Er zijn ook nog zwaardere hormoonbehandelingen waarbij je vrouwen als het ware in de overgang brengt. Hierdoor verdwijnen veel van de klachten. Een operatie is een tweede methode. De huidige minder invasieve methode van voorkeur is laparoscopisch (als het ware een kijkoperatie). Deze is baarmoederbesparend omdat alleen de vleesbomen worden verwijderd. Dat geeft een sneller herstel en minder complicaties.
Er zijn ook nieuwe behandelingen waarmee de vleesboom met geluidsgolven als het ware wordt verpulverd. Deze behandeling geldt voor slechts bepaalde indicaties, dus er is een beperkt aantal vrouwen dat op deze manier behandeld kan worden. Recent is ook een nieuwe zeer effectieve intermitterende hormoonbehandeling geïntroduceerd (intermitterende toediening van een zogenoemd SPRM; specifieke progesteron receptor modulator) waardoor vooral bij een aantal vrouwen een operatie voorkomen kan worden. Een goede informatievoorziening voor patiënt en arts blijft daardoor belangrijk.”
Reactie
ik ben geopereerd aan een vleesbom,daar door heb ik een longembolie opgelopen doordat ik geen antiestolling had gekregen dus het is goed opletten en vragen stellen als je zo,n operatie moet ondergaan,ik sta nog steeds onder behandeling van de longarts en heb 2 keer een functie onderzoek gehad,dagelijks gebruik ik nog veel bloedverdunners en word er 1 keer in de maand bloed afgenomen door de trombosedienst. DUS WEES GEWAARSCHUWD .
Plaats een opmerking