Bijwerkingen bij chemotherapie
Chemotherapie is gericht op het afremmen, vernietigen van sneldelende cellen. Nadeel is dat dit ook invloed heeft op de gezonde sneldelende cellen. Het resultaat is dat de patiënt te maken krijgt met bijwerkingen.
Twee voorbeelden: het mondslijmvlies en maagslijmvlies
Verpleegkundig consulent Evert van den Berken legt uit: “Dat kan onder meer leiden tot ontsteking van het slijmvlies van de overgang van mond– naar keelholte en dat kan problemen met slikken geven. Daarnaast kan het maagslijmvlies geïrriteerd raken en gaat een stof afscheiden, waardoor misselijkheid kan ontstaan. En irritatie van het slijmvlies van de darm zorgt veelal voor diarree.”
Om deze bijwerkingen te voorkomen wordt vaak preventief aanvullende medicatie gegeven. “Wat de mondproblemen betreft raden we de patiënt aan om te zorgen voor goede mondverzorging, onder andere door te spoelen met zout water. Dat helpt”, aldus Van den Berken.
Vermoeidheid een van de meest voorkomende bijwerkingen
“Het is lastig te bepalen of die vermoeidheid wordt veroorzaakt door de ziekte zélf, de behandeling, leeftijd, of conditionele factoren”, weet Van den Berken. “Door de chemo wordt het beenmerg – waar de rode bloedcellen worden aangemaakt – trager. Zeven tot tien dagen na de kuur daalt daardoor het aantal rode bloedcellen, hetgeen tot bloedarmoede en dus vermoeidheid kan leiden.”
De vermoeidheid kan met het vorderen van de behandeling toenemen en kan een patiënt zich werkelijk uitgeput, leeggezogen voelen. “Het heeft weinig zin je daartegen te verzetten, dat werkt averechts”, weet Van den Berken. “Het is de kunst zo zuinig mogelijk om te gaan met je energie en die vooral te gebruiken voor de dingen die je echt graag wilt doen. Ook is het belangrijk om je omgeving aan te geven waar je grenzen liggen.”
Haarverlies heeft de grootste impact
“Veel mensen vinden dat bijna nog erger dan de ziekte zelf”, ervaart Van den Berken. “Patiënten die kiezen voor een pruik – dat zijn vooral vrouwen – raden we altijd aan om deze te laten aanmeten als ze hun haar nog hebben. Zo kan het eigen haar zo dicht mogelijk worden benaderd en bovendien is de pruik dan klaar als het haar echt uitvalt. Dat begint meestal vanaf de derde week na de eerste behandeling. Daarna kan het snel gaan.”
Hoewel al deze bijwerkingen enorm vervelend zijn, merkt Van den Berken dat patiënten en diens naaste(n) er beter mee om kunnen gaan als zij van tevoren goed weten wat zij kunnen verwachten en wat zij zelf kunnen doen om de klachten te beperken. “Goede informatie, een laagdrempelige bereikbaarheid van het ziekenhuis en een professionele benadering van de bijwerkingen is essentieel”, aldus Van den Berken.
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking