Blijf op de hoogte

Implementatie passend onderwijs nog niet afgerond

Alle kinderen verdienen een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als ze extra ondersteuning nodig hebben. Dat is het uitgangspunt van passend onderwijs. Als het niet lukt op een reguliere school, dan moet er een school worden gevonden die de begeleiding wel kan bieden, bijvoorbeeld een speciale school. Hoe staat het drie jaar na de invoering van het passend onderwijs met de implementatie?

“Scholen zijn volop bezig passend onderwijs goed in de klas te laten landen”, zegt Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, de sectororganisatie voor het primair onderwijs (basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs). Zij verwijst naar de laatste voortgangsrapportage van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en de Inspectie van het Onderwijs, waarin wordt vastgesteld dat geleidelijk aan meer leerlingen een plek krijgen op een reguliere school, verschillende onderwijstypen steeds meer met elkaar samenwerken, dat ouders tevredener zijn over de ondersteuning van hun kind en minder bureaucratie ervaren dan vóór de invoering van passend onderwijs. “Tegelijk zien we ook verbeter- en aandachtspunten. Zo is voor het personeel op school de bureaucratie en werkdruk juist toegenomen.” Ook is het belangrijk dat samenwerkingsverbanden meer dan nu aan de voorkant investeren: in preventie, vroegtijdige signalering, deskundigheidsbevordering en goede begeleiding van (startende) leerkrachten. “Dan volgt de beweging naar het regulier onderwijs vanzelf.”

De regionale samenwerkingsverbanden van regulier en speciaal onderwijs moeten ervoor zorgen dat alle kinderen een passende plek krijgen. Zij maken afspraken over onder andere de begeleiding en ondersteuning die de scholen in de regio kunnen bieden en over welke leerlingen een plek kunnen krijgen in het speciaal onderwijs. Ook worden afspraken gemaakt met de gemeenten in de regio over de inzet en afstemming met (jeugd)zorg. Dit moet onder andere resulteren in minder bureaucratie. Geen lange indicatieprocedures, wachtlijsten en gescheiden circuits van lichte en zware ondersteuning met aparte indicatietrajecten. Het samenwerkingsverband krijgt de middelen voor lichte én voor zware ondersteuning. Die middelen kunnen ze flexibel inzetten.

Naast elkaar

Het belang van samenwerking wordt bevestigd door een onderzoek onder basisscholen van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, de Rijksuniversiteit Groningen en het Kohnstamm Instituut: twee derde van de leerlingen heeft een problematische werkhouding. Bijna de helft van de leerlingen heeft gedragsproblemen en sociaal-emotionele problemen. In leerprestaties zijn de gemiddelde toetsscores van de leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften opvallend lager dan die van hun ‘reguliere’ klasgenoten. Als het gaat om welbevinden blijkt dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften zich minder prettig voelen dan klasgenoten zonder die extra ondersteuningsbehoeften. Den Besten: “Het onderwijs kan het niet alleen.” Van individuele scholen kan niet verwacht worden dat zij de expertise hebben om alle vormen van ondersteuning zelf te bieden. Fundamenteel is dat niet de structuren van onderwijs, opvang en jeugdzorg centraal staan, maar het kind. Dat betekent ook dat niet voor ieder kind het reguliere onderwijs de beste plek is. Sommige kinderen hebben bepaalde ondersteuning en een omgeving nodig die het reguliere onderwijs niet kan bieden, maar het speciaal onderwijs wel. Daarom is het belangrijk dat beide vormen, regulier en speciaal onderwijs, naast elkaar bestaan, vindt Den Besten.

Zelfvertrouwen versterken

Directeur-bestuurder Henk-Willem Laan van de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK) vindt dat het streven naar passend onderwijs nog te veel voorbij gaat aan kinderen en jongeren met een handicap. Zij gaan soms tegen hun eigen wens in naar speciale scholen of ze kunnen zelfs helemaal niet naar school. Nederland telt meer dan 10.000 kinderen met een handicap die nooit een school zien. Sommigen van hen zitten de hele dag thuis. Anderen gaan naar een dagbestedingscentrum. Onderwijs is een mensenrecht, zegt Laan. In Nederland wordt het vaak beschouwd als een faciliteit, maar het is een recht om te mogen leren op de school van je voorkeur. Participatie ligt niet aan de handicap, maar aan de manier waarop de samenleving is ingericht. Met onder andere de ‘Samen naar school-klas’ wil de NSGK drempels wegnemen. Dit is een bijzondere klas op een gewone basisschool. “Niet helemaal inclusief onderwijs, maar wel passend onderwijs. Je bent onderdeel van de schoolgemeenschap.” In hun eigen klas krijgen de kinderen onderwijs op maat, met alle zorg en ondersteuning die ze nodig hebben. Waar mogelijk doen ze gewoon mee met de andere leerlingen, tijdens het kringgesprek, de muziekles, gym of het speelkwartier. “Zo maak je de samenleving toegankelijker, versterk je het zelfvertrouwen van kinderen en jongeren en draag je bij aan een positieve beeldvorming.” Ouders en begeleiders van kinderen die naar de samen naar school-klas gaan, ervaren dat hun kinderen overdag alerter zijn en ’s nachts beter slapen, zegt Laan. “Ze maken grote sprongen in hun ontwikkeling doordat zij veel leren van leeftijdsgenootjes zonder beperkingen en doordat er veel persoonlijke aandacht is.” Om de praktijkervaringen te kunnen onderbouwen, wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar onder meer de effecten op de ontwikkeling van kinderen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen.

Voorbereid op de samenleving

In Nederland is sinds 2016 het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap van kracht. Doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. Centrale begrippen zijn inclusie, persoonlijke autonomie en volledige participatie. In het verdrag is aangegeven wat de overheid moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert. In het verlengde hiervan liet de NSGK onderzoeken hoe de Nederlander denkt over de participatie van kinderen met een handicap. Uit het onderzoek blijkt dat vier op de vijf Nederlanders vinden dat kinderen en jongeren met een handicap in Nederland niet dezelfde kansen hebben als andere kinderen. Het merendeel van de ondervraagden vindt dat er nog veel moet veranderen voordat gehandicapte kinderen naar hun volle vermogen kunnen deelnemen. Zes van de tien respondenten vinden dat kinderen met een handicap beter worden voorbereid op de samenleving als ze spelen, sporten en naar school gaan met niet-gehandicapte leeftijdgenootjes. Ook voor kinderen zonder handicap is dat goed, vindt bijna 80 procent. “Ieder kind moet zich, ongeacht zijn handicap, maximaal kunnen ontwikkelen”, stelt Laan. Elk kind kan leren, als het maar onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Liefst met leeftijdgenootjes zonder handicap. Als kinderen met en zonder handicap samen naar school gaan, zullen ze het later immers ook vanzelfsprekend vinden om samen te leven. “Mensen met een handicap kunnen je vriend of je vriendin zijn, je klasgenoot, je teamgenoot of je collega, als ze de kans maar krijgen. Dat wil zeggen: als wij de samenleving zo inrichten dat ze kunnen meedoen.”

Gerelateerde artikelen

Jeugdontwikkeling bieden en de mensen die zorg geven ontzorgen. Dat zijn de kerndoelen van de recent geopende Villa Wilhelmina in Purmerend, onderdeel van Stichting Kinderopvang Den Helder (SKDH). Villa Wilhelmina…

Sinds 2017 is de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) van kracht die voortbouwt op de Wet op de Kinderopvang uit 2005 – en geldt voor alle kinderopvangorganisaties in Nederland.…

Kinderopvang wordt in Nederland voor ongeveer 70 procent bekostigd uit collectieve middelen. Dat doen we omdat onderzoek uitwijst dat kinderopvang een grote rol kan spelen in het wegwerken van ontwikkelingsachterstanden…

Het is een grote zorg die duizenden ouders in Nederland delen. Een kind dat, om wat voor reden dan ook, niet meegaat in het ritme en de ontwikkeling van leeftijdsgenoten.…

Hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles en hoogleraar neuropedagogiek en ontwikkelingsstoornissen Hanna Swaab geven hun visie op de ontwikkeling van het jonge brein en de invloed van de omgeving hierop. “Het bevel…

Reactie

Plaats een opmerking

Onthoudt mijn naam en e-mailadres in de browser voor de volgende keer dat ik een opmerking plaats.