Blijf op de hoogte

De basis voor reële zorg is gemeenschappelijk begrijpen

Iedereen kent wel iemand die zorg vanuit een instelling krijgt of gekregen heeft. Variërend van een opa of oma die door een ouderdomziekte niet meer voor zichzelf kan zorgen, tot de dochter van de buurman of de broer van een collega die door een beperking niet thuis kan wonen. Wat voor zorg diegene ook nodig heeft, bijvoorbeeld ondersteuning bij dagelijkse dingen of hulp bij de invulling van een zinnige dagbesteding, iedereen wil dat de zorg goed verloopt.

Incidenten in de zorg

Maar wanneer kunnen we spreken van goede zorg? Wanneer men zorg classificeert, zijn het vaak de incidenten die besproken worden: een vrouw die in haar bed plast, een jongere die opgesloten wordt of een oudere meneer die valt. En als dit gebeurt, wordt er direct over ‘slechte zorg’ gesproken. Volgens Jenny Goldschmidt, emeritus hoogleraar Rechten van de Mens aan de Universiteit Utrecht, speelt de algehele houding van het uitsluiten van risico hierin een rol. “We kunnen steeds meer ‘beheersen’ en onder controle hebben, en als er iets mis gaat zoeken we een schuldige. Iemand die we aansprakelijk kunnen stellen.”

Te hoge verwachtingen

Joris Slaets, hoogleraar Ouderengeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, vult aan dat ook het verkeerde verwachtingspatroon dat men van de zorg heeft hieraan bijdraagt. Want hierdoor hebben mensen vaak hoge, onrealistische verwachtingen met betrekking tot zorg. Volgens Slaets is het, om tot realistische zorg te komen, van essentieel belang om een ‘gemeenschappelijk begrijpen’ te creëren van de ruimte waarin de cliënt leeft.

Deze ruimte verschilt per persoon en dus zal de ruimte voor mensen met een beperking kleiner zijn. Dit moet gecommuniceerd worden naar de omgeving, zoals de familie, zodat iedereen weet wat de kaders zijn waarbinnen men zorg kan krijgen en leveren. Tegelijkertijd moeten we af van de incidentencultuur, waarin elke keer als er iets fout gaat, nieuwe regels en protocollen worden gemaakt, waardoor de ruimte van een cliënt steeds kleiner wordt. “We moeten daarom juist kijken naar wat mogelijk is binnen de ruimte die er is.”

Risico’s horen erbij

Binnen een zorginstelling zullen altijd risico’s bestaan, benadrukken beide experts, net zoals men thuis risico’s loopt: je oma kan thuis vallen, maar ook binnen een zorginstelling. Het leven verandert niet omdat men nu op een andere plek verblijft. Maar omdat men deze risico’s toch wil voorkomen, worden soms absurd hoge veiligheidsnormen gemaakt en gehandhaafd binnen instellingen. Hierdoor wordt de ruimte waarin een cliënt kan leven onnodig klein gemaakt, vertelt Slaets. “Men moet zich echt realiseren dat de narigheid en sterfelijkheid van het leven er nou eenmaal bij horen. Mensen praten graag over plezier en welbevinden, maar het praten over de vervelende dingen hoort er ook bij.”

Zo ook over bijvoorbeeld agressie, vult Goldschmidt aan. “Ik heb heel veel bewondering voor hoe omgegaan wordt met agressie van bijvoorbeeld demente bejaarden, met zo veel begrip voor de oorzaken ervan en aandacht voor de persoon.” Maar wat Goldschmidt veelal ziet is dat de omgeving van de oudere in kwestie vaak niet wil of kan accepteren dat zo iemand agressief is en dat dat voor de zorg een probleem is. Ze geeft aan dat het bij incidenten van belang is om te accepteren dat deze kunnen vóórkomen, maar ook dat men er alles aan doet om er lering uit te trekken en herhaling te voorkómen. Het melden van incidenten en deze als leermomenten zien, kan hierbij helpen.

Zorg binnen de beperkte ruimte

Om te komen tot goede en realistische zorg binnen de beperkte ruimte die een cliënt heeft, dient er sprake te zijn van heldere communicatie binnen het verzorgingsteam en met de familie. “Duidelijkheid is belangrijk; niets beloven wat niet kan, maar wel samen zoeken naar wat wel kan.” Slaets beaamt dit en legt uit dat het nodig is om alle dilemma’s te bespreken. Men moet kijken waar een incident zoals agressie vandaan komt en beoordelen hoe men er het beste mee om kan gaan.

Hij geeft aan dat door het gemeenschappelijk begrijpen van de ruimte die de cliënt heeft, de verzorgers in overleg met de cliënt en diens familie kunnen bepalen wat de acceptabele risico’s zijn. Zo kan men bepaalde verwachtingen hebben van zorginstellingen, maar worden ook bepaalde dingen verwacht van de familie. “Men kan er niet vanuit gaan dat verzorgers ook alle liefdevolle zorg, met een focus op welbevinden, op zich nemen. Het moet duidelijk zijn dat daarin ook een rol voor de familie ligt.” Wel kan een instelling de informele verzorgers hierbij helpen.

Focus op welbevinden

Binnen de zorg is het belangrijk om te focussen op het begrijpen van de cliënt en diens leefwereld, want kwalitatief goede zorg betekent meer dan enkel verzorging en veiligheid. Goldschmidt geeft aan dat men daarom moet luisteren naar wat de cliënten nodig hebben. “Welke oplossingen zien ze zelf?” Slaets noemt dit een sensitieve houding, waarbinnen men goed observeert en niet direct terugvalt op protocollen. Ook hij vindt het belangrijk dat cliënten worden gehoord, omdat iedereen het recht heeft om mee te beslissen over aangelegenheden die hem of haar betreffen. Dit geeft mensen een goed gevoel, het creëert welbevinden, geeft hen een identiteit.

Daarom zou elk behandelplan ruimte moeten maken voor de eigen keuzevrijheid, hoe beperkt die vrijheid wellicht ook kan zijn. “Hoe meer je mensen vrijheid kunt geven, hoe minder last je zult hebben van bijvoorbeeld agressie en geagiteerd gedrag.” Dit kan letterlijke vrijheid zijn, door met mensen een ommetje te gaan maken, of geestelijke vrijheid door het mogen maken van beslissingen. Beide soorten vrijheid zullen het welbevinden van een cliënt kunnen vergroten.

Kwetsbaarheid is niet erg

Hoe de zorg ook wordt ingericht, belangrijk is om te realiseren dat kwetsbaarheid niet erg is. Dit is onderdeel van de maatschappij. Het belangrijkste is dat mensen begrepen worden. Slaets noemt daarbij het voorbeeld van Denemarken, waar geen enkele zorginstelling op slot zit. En als dan iemand de straat op gaat en valt, dan wordt daar niet een nieuwe maatregel aan opgehangen, want dit wordt niet gezien als een incident. Volgens hem worden nog te veel besluiten in de zorg gebaseerd op angst, waardoor grenzen worden gesteld die veelal te beperkt zijn. Ook de meest kwetsbare mensen, met bijvoorbeeld een beperking, hebben recht op een uitdagend leven. Het gaat per slot van rekening niet om de lengte van je leven, maar om of dit leven de moeite waard is en spannend, vertelt hij stellig.

Onderdeel van de acceptatie dat kwetsbaarheid niet erg is, is inclusie van de meest kwetsbare mensen in de samenleving. Om inclusie en participatie van mensen met een beperking binnen de samenleving te bevorderen, hebben de Verenigde Naties (VN) een verdrag voor de rechten van mensen met een beperking aangenomen. Dit verdrag heeft als doel het bevorderen, beschermen en waarborgen van gelijke rechten voor mensen met een beperking, zoals toegankelijkheid en zelfstandigheid. Volgens Goldschmidt is dit recht op inclusie, waarbij het draait om de mening en autonomie van mensen met een beperking, belangrijk.

Leven niet gestuurd door angst

Slaets haakt hierop in en benadrukt dat het goed is te realiseren dat deze autonomie klein kan zijn, heel klein zelfs, maar ook dat de ruimte voor het innemen van een standpunt er altijd moet zijn. Men moet kijken naar wat de waarheid is in de ogen van de persoon in kwestie en kijken wat die persoon nodig heeft. Om dit te kunnen bewerkstelligen, is een verandering in mindset nodig. “Het leven moet niet langer gestuurd zijn op angst, maar op liefde en rechtvaardigheid.” En dit geldt ook voor de zorgverlening. Door te accepteren dat iemand zich in een kwetsbare groep bevindt, maar diegene niet onnodig te beperken in zijn/haar vrijheid, en door veel overleg met het team, de familie, maar ook met de cliënt zelf, kan men komen tot realistische zorg. Zorg waarbinnen men alles doet om incidenten te voorkomen, maar waarbij wel rekening wordt gehouden met het leven dat gewoon doorgaat en waarbinnen ook ruimte is voor uitdagende en leuke dingen.

Gerelateerde artikelen

De niet-invasieve prenatale test (NIPT) wordt al langer gebruikt om chromosoomafwijkingen zoals het syndroom van Down vast te stellen. De test geeft ook uitsluitsel over het geslacht van het kind.…

Het zaadje van Value Based Health Care (VBHC) is geplant in de Nederlandse gezondheidszorg. Ongeveer een derde van de ziekenhuizen noemt VBHC in het jaarverslag. “Het is nu op de…

Werknemers die langdurig aan statisch magnetische velden worden blootgesteld bij de productie van MRI-scanners hebben een verhoogde kans op hoge bloeddruk, ongevallen tijdens onder meer het woon-werkverkeer en verminderde slaap.…

Mensen met een chronische ziekte zoals suikerziekte, artrose of COPD ervaren commercieel verkrijgbare activiteitenmeters vaak als te ingewikkeld. Activiteitenmeters zijn apparaten die bijvoorbeeld om de pols of met een klip…

Het gebruik van e-health-toepassingen wordt sinds 2013 jaarlijks gemonitord door Nictiz en het Nivel. Naarmate de jaren verlopen, zijn meer data beschikbaar en worden trends zichtbaar. Programmamanager Britt van Lettow…

Reactie

Plaats een opmerking

Onthoudt mijn naam en e-mailadres in de browser voor de volgende keer dat ik een opmerking plaats.