Blijf op de hoogte

Sociaal vangnet voor kwetsbare mensen

Voor sociaal kwetsbare mensen, waaronder (voormalig) dak-en thuislozen en slachtoffers van huiselijk geweld, is een veilige woonomgeving vanzelfsprekend van groot belang. Hun situatie heeft er vaak voor gezorgd dat zij sociaal geïsoleerd zijn en niet zomaar op familie of een netwerk kunnen terugvallen. Opvanginstellingen beogen mensen zo veel mogelijk te ondersteunen in hun natuurlijke leefomgeving, (begeleid) zelfstandig wonend in een wijk. Maar met eigen woonruimte en een veilige woonomgeving alleen zijn de problemen niet zomaar opgelost.

[blocktext align=”right”]”Mensen durven bijvoorbeeld niet zomaar op bezoek te gaan bij de buren, zelfs niet als ze worden uitgenodigd. Dit noemen we de innerlijke rem.”[/blocktext]

Eigen woonruimte en meer nodig

In de levens van sociaal zeer kwetsbare mensen is vaak veel misgegaan. De banden met familie en het sociale netwerk zijn niet zelden verbroken en geregeld speelt schaamte en schuldgevoel een grote rol. Het sociale isolement waarin zij zich bevinden, zorgt ervoor dat er meer dan alleen een eigen woonruimte nodig is om hun levens weer terug op de rails te krijgen. Vrijwilligers en ervaringsdeskundigen kunnen, naast reguliere hulpverleners, op dit gebied veel betekenen.

Kort verblijf in opvanginstelling

“Niemand wil dat mensen langdurig in de opvang verblijven”, zegt Jan Laurier, voorzitter van de Federatie Opvang, brancheorganisatie voor instellingen voor maatschappelijke opvang, beschermd en begeleid wonen en vrouwenopvang. De bedoeling, in zowel maatschappelijk opvang als vrouwenopvang, is dat het verblijf kort is en maatschappelijk herstel zo snel mogelijk wordt bewerkstelligd. Tweederde (65 procent) van de hulpvragen die opvanginstellingen voor vrouwen ontvangen, komt van vrouwen die uiteindelijk niet in de opvang terechtkomen, vertelt Laurier.

Er wordt voor langdurig dakloze mensen met ernstige psychische en verslavingsproblemen geëxperimenteerd met housing first, waarbij mensen op straat zo snel mogelijk met eventuele begeleiding in een zelfstandige woning terecht kunnen. Voor hen wordt naar een andere oplossing dan opvang gezocht, zodat de situatie zo natuurlijk mogelijk kan herstellen. Dit neemt niet weg dat er altijd een groep mensen blijft die wel in een opvang terechtkomt. Wat de opvanginstellingen betreft zo kort mogelijk, stelt Laurier.

Maar het blijkt dat wanneer mensen eenmaal in een opvang terechtkomen, de uitstroom bemoeilijkt wordt door een gebrek aan betaalbare woningen. “Het slinken van het segment sociale huurwoningen van de afgelopen jaren is ons een doorn in het oog.” Er is onderzoek gedaan naar welke mensen zelfstandig zouden kunnen wonen, maar doordat voldoende voorzieningen ontbreken, kan dat voor hen niet altijd gerealiseerd worden.

Moeizame integratie

De huidige trend in de zorg voor kwetsbare mensen richt zich op ‘integraal, wijkgericht werken’. Enkele uitgangspunten die bij deze aanpak spelen, gaan over de eigen kracht van de personen en hun zelfredzaamheid. Maar hoe is zelfredzaamheid in te zetten bij een doelgroep die veel van het sociale vangnet is verloren? Eigen kracht betekent niet dat mensen alles zelf kunnen of moeten doen, legt Judith Wolf uit. Zij is hoogleraar Maatschappelijke zorg en hoofd van het onderzoekscentrum maatschappelijke zorg bij het Radboudumc. Als mensen (weer) in een geschikte woning verblijven, kunnen zij vaak een heel behoorlijke kwaliteit van leven realiseren. Maar (re-)integratie in de maatschappij blijft een uitdaging, legt Wolf uit. Hierbij speelt eenzaamheid en ook zelfstigma een grote rol. “Mensen durven bijvoorbeeld niet zomaar op bezoek te gaan bij de buren, zelfs niet als ze worden uitgenodigd. Dit noemen we de innerlijke rem.”

Daarnaast speelt mee dat mensen die lange tijd in een opvang hebben gewoond, meestal een heel klein netwerk hebben; vaak vooral bestaande uit andere cliënten en professionele hulpverleners. Hun levens zijn volledig aan de instituties gerelateerd. De relaties met familie en (voormalige) vrienden zijn meestal erg breekbaar, vertelt Wolf. In het verleden is veel gebeurd, waardoor er al flinke druk op het netwerk heeft gelegen. “Het netwerk is uitgeput,” aldus Wolf. En ook als dit niet het geval is, zijn mensen geregeld terughoudend om een beroep te doen op de familie, om die niet te belasten. Tot slot kan ook de wijk zelf de integratie van deze doelgroep bemoeilijken. Bewonersgroepen of wijkinitiatieven bijvoorbeeld, kunnen behoorlijk gesloten zijn en staan niet altijd open voor mensen die ‘anders’ zijn.

Samenwerken om kwetsbare mensen te ondersteunen

Wijkgericht werken

“Het belang van wijkgericht werken zal ik niet ontkennen”, zegt Laurier, maar, stelt hij, er moet een goede balans zijn. De wijk heeft een signaleringsfunctie voor deze doelgroep maar is niet altijd voldoende toegerust om de nodige hulp te kunnen bieden. “Soms zorgt de veelheid en de aard van de problemen ervoor dat het voor een wijkteam te veel wordt om op te vangen.” Het komt volgens Laurier vaak voor dat problemen in stilte worden ondergaan, al dan niet aangewakkerd door schaamte. In die gevallen is signalering vanuit de wijk lastig. De problemen kunnen lange tijd sluimeren en uitlopen op een acute en complexe crisissituatie, die de wijk boven het hoofd groeit. Er kan zelfs een gevaarlijke situatie optreden. Dan moet snel toegang zijn tot gespecialiseerde hulp, om mensen naar de juiste plekken en instanties door te geleiden en te voorkomen dat vertraging optreedt. Als mensen bijvoorbeeld (opnieuw) dakloos dreigen te worden, moet er veel ineens gebeuren: schuldhulpverlening moet worden ingeschakeld, net als bijvoorbeeld begeleiding bij psychische problemen, traumaverwerking of maatschappelijk werk. Ook moet adequate hulpverlening voor kinderen betrokken worden wanneer nodig. “Dit kan een wijkteam niet allemaal oppakken”, vindt Laurier. Het eist veel: onderkennen wanneer zij wel snel kunnen en moeten optreden, erkennen welke problemen zij zelf niet kunnen opvangen én weten naar welke instanties adequaat doorgeleid moet worden. Voor zaken die wel gesignaleerd kunnen worden, moet een wijkteam goed zijn toegerust. Dat betekent dat wijkteams gebruik moeten kunnen maken van de kennis van opvanginstellingen, over onderwerpen als het herkennen van huiselijk geweld of crisismomenten.

Bij dreigende dak- of thuisloosheid moet duidelijk zijn welke betalingsachterstanden lopen, of er psychische problemen spelen of dat er sprake is van een licht verstandelijke beperking (LVB). Een LVB komt namelijk veelvuldig voor bij mensen in maatschappelijk opvang, legt Laurier uit. “Je ziet het niet aan mensen, dus het wordt vaak over het hoofd gezien.” Maar het betekent wel dat mensen moeite hebben met het uitvoeren van meerdere opdrachten. Als iemand zich tegelijkertijd moet inschrijven bij een corporatie, de gemeente en de uitkeringsinstantie, kan dat voor moeilijkheden zorgen. Deze ‘overvraging’ wordt, als de LVB niet bekend is, vaak geïnterpreteerd als onwil.

Afkomen van laag zelfbeeld

De identiteit van sociaal kwetsbare mensen wordt gelinkt aan hun situatie, legt Wolf uit, en dus gedefinieerd door dakloosheid, verslaving of psychische problemen. Mensen zijn geneigd dit in hun contacten met anderen bevestigd te zien. Als zij vervolgens zelfstandig gaan wonen, dan moeten ze de stap durven zetten naar een andere, positieve identiteit. “Die ontwikkeling vanuit een laag zelfbeeld en weinig eigenwaarde richting een positieve identiteit, vergt een grote persoonlijke groei.” Daarbij oefent het kleine netwerk dat mensen wél hebben, vooral bestaande uit lotgenoten, nog aantrekkingskracht uit. Om dit te doorbreken, en het netwerk aan te vullen met constructieve contacten die de positieve identiteit ondersteunen, wordt bij het onderzoekscentrum waar Wolf leiding aan geeft, een aanpak uitgewerkt die ervaringsdeskundigen straks gaan uitvoeren. Daartoe worden ervaringsdeskundigen ook getraind en opgeleid.

Ook ’s avonds bereikbaar

“We stellen samen met ervaringsdeskundigen vast wat er nodig is om deze mensen weer een plek te geven en mee te laten doen in de samenleving.” Dit werkt, omdat zij een rol kunnen spelen in het betrekken van de kwetsbare personen in de wijk. Er wordt vooral gekeken wat er buiten de reguliere kaders van de hulpverlening nodig en beschikbaar is, legt Wolf uit. Het gaat er dan om wat iemands persoonlijke interesses en ambities zijn. De leefwereld van de cliënten staat centraal. Ook op moeilijke momenten, zoals de eenzame avonden, wanneer een reguliere hulpverlener doorgaans niet beschikbaar is, kan iemand een beroep op een ervaringsdeskundige doen. Een specifieke interventie die van belang is bij de overgang van een woonvorm naar (begeleid) zelfstandig wonen of algemener – bij aanwijsbaar kritische momenten in het leven van kwetsbare mensen – is de Critical Time Intervention, vertelt Wolf. CTI is erop gericht om mensen te ondersteunen in een heel kritische levensfase en juist dan te werken aan het versterken en benutten van het (nieuwe) sociale en het professionele netwerk. CTI is bijvoorbeeld geschikt om in te zetten bij de overgang van beschermd wonen naar begeleid wonen. Inmiddels zijn er CTI-werkers, die ambulant werken en getraind kunnen worden in het begeleiden van mensen in zo’n kritische fase. Het gaat om heel praktische steun en het traject is in tijd (bijvoorbeeld enkele maanden) beperkt. Langzaam worden steeds meer zaken uitbesteed aan de cliënt zelf en zijn of haar netwerk, en de CTI-werker trekt zich stap voor stap terug.

Zelfredzaamheid

“Vaak wordt gedacht en gesproken in termen van zelfredzaamheid”, zegt Laurier, “maar bij de kwetsbare groepen is zelfredzaamheid problematisch.” Het gaat erom dat deze mensen een zogenoemde steunstructuur ontberen, nauwelijks gebruik kunnen maken van een sociaal vangnet en dikwijls vereenzaamd zijn. Als iemand geen sociaal netwerk heeft, is zelfredzaamheid nauwelijks op te tuigen. Door dit alles hebben mensen de neiging om zich verder terug te trekken in hun kwetsbare positie. Slachtoffers van huiselijk geweld weten dit vaak jaren te verbergen voor hun omgeving en buurtgenoten, niet in de laatste plaats door de schaamte waar zij onder gebukt gaan. Ook Wolf waarschuwt voor een al te simplistische invulling van de term zelfredzaamheid. “Je kunt niet zeggen: ‘nu is het aan jou en je netwerk, succes ermee!’. Als je zelfredzaamheid zo bekijkt, weet je zeker dat het misgaat. Mensen kunnen heel veel, maar je moet ze wel op de juiste manier ondersteunen.”

Gerelateerde artikelen

Psychische aandoeningen kunnen bijzonder complex zijn en mensen die hiermee kampen, vallen meer dan eens qua zorg en behandeling tussen wal en schip. Drs. Ellen Mogendorff van de stichting TOPGGz…

De inzet van ervaringskennis van professionals in de zorg kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van mensen met psychische problemen. Dat blijkt uit een SIA RAAK-onderzoek. HU-onderzoeker Simona…

In de ggz moet je soms stevig in je schoenen staan, maar het geeft ook veel voldoening, vinden medewerkers: het zijn de autonomie en de passie voor het vak die…

Bijna twee miljoen Nederlanders lijden aan een psychische aandoening, zoals een persoonlijkheidsstoornis of depressie. Kinderen van ouders met psychische problemen hebben een verhoogd risico om zelf ook problemen te ontwikkelen,…

Ieder kind heeft rechten. Recht op een gezond leven, op familie, veiligheid en meer. Deze rechten komen voort uit wereldwijde afspraken en staan beschreven in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde…

Reactie

Plaats een opmerking

Onthoudt mijn naam en e-mailadres in de browser voor de volgende keer dat ik een opmerking plaats.