Minder vrouwen gebruiken anticonceptie

Het aantal gebruiksters van hormonale anticonceptiva in de vruchtbare leeftijd was in 2017 ongeveer 8,5% minder dan twee jaar ervoor. Het zijn vooral minder twintigers die een hormonaal anticonceptivum gebruiken. Dat meldt de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.
Daling van 8,5%
Het aantal vrouwen dat hormonale anticonceptiva gebruikt, daalt voor het vijfde jaar op rij. In 2017 verstrekten openbare apotheken aan 1,7 miljoen vrouwen een anticonceptivum. Onder hormonale anticonceptiva vallen de diverse anticonceptiepillen, de anticonceptiering, de hormoonspiralen, prikpillen en het anticonceptieve implantatiestaafje. Vooral in de afgelopen twee jaar daalde het aantal gebruiksters relatief sterk. Het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd – hierbij is door de SFK voor de arbitraire leeftijdscategorie van 15 tot en met 48 jaar gekozen – dat hormonale anticonceptiva gebruikt, slinkt van ongeveer 480 per duizend vrouwen in 2015 tot 430 per duizend in 2017. Dit komt neer op een daling van 8,5%.
Minder twintigers
Over de hele linie gebruiken minder vrouwen in de vruchtbare leeftijd een hormonaal anticonceptivum. Ook van de vrouwen tot 21 jaar – voor wie de kosten van het gebruik van hormonale anticonceptiva ten laste komen van het basispakket – gebruikten er in 2017 8% minder een anticonceptivum dan in 2015. De grootste afname in aantal pilgebruiksters zit echter in de leeftijdsgroep 21 tot en met 31 jaar. In 2015 gebruikten nog 640 van duizend vrouwen in deze leeftijdsgroep een hormonaal anticonceptivum, in 2017 waren dat er 570 (-11%).
Meer spiraaltjes
De teruggang in anticonceptivagebruiksters zit vooral bij de orale hormonale anticonceptiva, inclusief de anticonceptiering. De verreweg meest gebruikte anticonceptiepil is de combinatie van het oestrogeen met het progestageen. Het aantal verstrekkingen daarvan via openbare apotheken was het afgelopen jaar zo’n 7,5% minder dan twee jaar daarvoor in 2015. Van de 1,7 miljoen gebruiksters van hormonale anticonceptiva gebruikten 1,2 miljoen vrouwen deze combinatiepil, meestal als generieke variant. Deze pil behoort tot de zogeheten tweede-generatie-anticonceptiva, die in de richtlijnen van huisartsen en gynaecologen als eerste keus zijn opgenomen.
Pillen van de derde/vierde generatie zijn geen voorkeursmiddelen. Deze pillen brengen beperkt meer gezondheidsrisico’s, zoals trombose en longembolie, met zich mee dan tweede-generatiepillen. De teruggang in het gebruik van derde/vierde-generatiepillen in 2017 ten opzichte van 2015 (-13,5% in aantal verstrekkingen) is sterker dan bij tweede-generatiepillen (-9,4%). Niet alle soorten laten overigens een daling van het aantal gebruikers zien. Dat gold onder meer voor hormoonspiralen.
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking