Blijf op de hoogte

Etalagebenen behandelen met looptraining

Etalagebenen kenmerken zich onder andere door een stekende krampende pijn in één of beide benen tijdens het lopen, of vermoeidheid of een ‘doof’ gevoel. Door even te rusten (bijvoorbeeld door in de etalage van winkels te kijken) verdwijnt deze pijn weer, vandaar de term ‘etalagebenen’. Met looptraining onder supervisie van een gecertificeerde fysiotherapeut kan de patiënt de aandoening zelf gunstig beïnvloeden.2 In dit artikel vertellen we meer over looptraining als onderdeel van de therapie tegen etalagebenen of claudicatio intermittens, zoals de medische term is.

Beweging in het algemeen is goed voor hart en bloedvaten, maar in het geval van etalagebenen is looptraining onder toezicht van een gespecialiseerde fysiotherapeut een essentieel onderdeel van de behandeling. Dankzij looptraining zullen de pijnklachten afnemen en zal de algehele conditie verbeteren. De patiënt in kwestie zal merken dat de maximale loopafstand steeds verder toeneemt: een teken dat de bloedtoevoer naar de benen verbetert.2,8 Bij de meeste mensen die looptraining doen in combinatie met medicatie en leefstijlbegeleiding, is een dotterbehandeling of operatie niet meer nodig.1,9 

Looptraining in het kort

Een looptraining onder supervisie van een gecertificeerde fysiotherapeut is effectiever dan alleen het advies om meer te gaan lopen. De maximale verbetering van de loopafstand voor looptraining versus een ‘gewoon’ loopadvies is 231 tegen 154 procent.5 De fysiotherapeut zal de training starten met een looptest om een indruk te krijgen van de algehele conditie en de maximale loopafstand. De looptraining zelf is gebaseerd op deze looptest en wordt dus individueel ingericht. De regel is dat wordt gewerkt aan een goede looptechniek en dat onder begeleiding (supervisie) van de fysiotherapeut minstens drie keer per week minstens een half uur met voldoende intensiteit wordt getraind.2,10 Daarnaast is het goed om dagelijks zelfstandig te trainen. Dankzij gesuperviseerde looptraining verbetert de conditie, nemen de pijnklachten af en neemt de maximale loopafstand toe.2,11 Het is aannemelijk dat het resultaat van de looptraining optimaal is na minstens zes maanden.7 Een follow-up tot een jaar is goed om terugval van de etalagebenen te voorkomen.7

Looptraining, leefstijl en roken

De fysiotherapeut zal behalve aan de looptraining ook aandacht besteden aan aanpassing van de leefstijl, zoals stoppen met roken (indien van toepassing) en gezonde voeding, om te helpen de klachten verder te verminderen en de resultaten te behouden. Roken en ongezonde voeding hebben een negatief effect op het resultaat van de looptraining en zorgen bovendien voor een verslechtering van de vaatwand.1

Zo ziet een looptraining eruit

Zoals gezegd start de fysiotherapeut met een looptest om een idee te krijgen van de stand van zaken en een goed passend schema voor de looptraining op te stellen. Het schema bestaat niet alleen uit lopen, maar ook uit fietsen en andere spierversterkende oefeningen. De eerste weken (meestal ongeveer vier) is de training intensief en onder begeleiding van een gecertificeerde fysiotherapeut minstens drie keer per week. Daarna wordt de begeleiding langzaam afgebouwd en kan de patiënt in kwestie meer zelfstandig trainen volgens het trainingsschema. Voor het behoud van het resultaat is het belangrijk om het trainingsprogramma dagelijks te volgen en een gezonde leefstijl op na te houden.1,3,11

Een goede tweede stap is het uitstippelen van een trainingsroute. Deze route moet driemaal de maximale loopafstand zijn. In de eerste maanden van de looptraining legt de patiënt driemaal per dag deze afstand af, dus in totaal negen keer de maximale loopafstand.1 Belangrijk is het tempo: een stevige wandelpas, dus niet slenteren of schuifelen. En het is goed om voortdurend hetzelfde tempo aan te houden. Na eenmaal de maximale loopafstand afgelegd te hebben, is het belangrijk om even te rusten. Doe dat staand, zodat zuurstofrijk bloed door de zwaartekracht makkelijker de benen instroomt en de pijn sneller weggaat.1 Na elke maand kan de patiënt een nieuwe maximale loopafstand bepalen. Het resultaat is maximaal na zes maanden. Het is dan zaak om de looptraining te continueren als onderhoud.

Looptraining onder supervisie van een gecertificeerde fysiotherapeut

Het is van belang om de looptraining te volgen onder toezicht van een gecertificeerde fysiotherapeut die is aangesloten bij claudicationet.nl. Deze fysiotherapeuten hebben een specifieke training gehad in verschillende aspecten van perifeer arterieel vaatlijden en hebben kennis van de trainingsvariabelen die toegepast kunnen worden in de aangeboden behandeling. Zo kunnen deze fysiotherapeuten mensen met etalagebenen de optimale fysiotherapeutische zorg bieden. Veel gespecialiseerde fysiotherapeuten zijn bovendien geschoold in CVRM (cardiovasculair risicomanagement) en motivational interviewing. Ook zijn ze bekend met Basic Life Support en het gebruik van een AED en kennen ze de meest voorkomende comorbiditeiten (andere aandoeningen die tegelijkertijd aanwezig zijn) die optreden bij perifeer arterieel vaatlijden (PAV)3. De praktijken van gecertificeerde fysiotherapeuten hebben de juiste inrichting en apparatuur voor optimale begeleiding van de looptraining.

Doorverwijzing door huisarts of specialist

Etalagebenen zijn een complex ziektebeeld en vragen om een specifieke behandeling. Verwijzing naar een gespecialiseerde fysiotherapeut gebeurt daarom uitsluitend door een huisarts of medisch specialist, die heeft vastgesteld dat er een gerichte indicatie is voor looptraining en welke comorbiditeiten een rol spelen. Neem voor de zekerheid eerst contact op met je zorgverzekeraar over een mogelijke vergoeding van de kosten. De huisarts of specialist maakt de reden van verwijzing, een risico-inschatting en andere relevante gegevens duidelijk in de verwijzing. Patiënten die zich rechtstreeks bij een fysiotherapeut melden, worden daarom eerst terugverwezen naar de huisarts of specialist. Andersom geldt dat de fysiotherapeut bij een afwijkende anamnese (ziektegeschiedenis zoals de patiënt die zich herinnert) of bij vaststelling van andere aandoeningen die meer prioriteit behoeven, hij of zij de huisarts of specialist daarvan op de hoogte stelt. De fysiotherapeut zorgt uiteraard voor verslaglegging en rapportage.

Referenties

  1. https://harteraad.nl/wp-content/uploads/2017/12/HR051-Etalagebenen-WEB.pdf
  2. NHG Standaard Perifeer Arterieel Vaatlijden, februari 2014. https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/perifeer-arterieel-vaatlijden#volledige-tekst-richtlijnen-beleid
  3. KNGF richtlijn symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden, update 2017.
  4. https://chronischzorgnet.nl/nl/aandoeningen/perifeer-arterieel-vaatlijden/fysiotherapie-etalagebenen
  5. Nicolai SP, Teijink JA, Prins MH. Multicenter randomized clinical trial of supervised exercise therapy with or without feedback versus walking advice for intermittent claudication. J Vasc Surg 2010;52:348-55.
  6. https://www.thuisarts.nl/claudicatio-intermittens/ik-heb-claudicatio-intermittens
  7. Gardner AW, Poehlman ET. Exercise rehabilitation programs for the treatment of claudication pain. A meta-analysis. JAMA. 1995;274(12):975-80.
  8. Stewart KJ, Hiatt WR, Regensteiner JG, Hirsch AT. Exercise training for claudication. N Engl J Med 2002;347:1941-51
  9. Guidon M, McGee H. Exercise-based interventions and health-related quality of life in intermittent claudication: a 20-year (1989-2008) review. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil 2010;17:140-54.
  10. Bulmer AC, Coombes JS. Optimising exercise training in peripheral arterial disease. Sports Med 2004;34:983-1003
  11. Bendermacher BL, Willigendael EM, Teijink JA, Prins MH. Supervised exercise therapy versus non-supervised exercise therapy for intermittent claudication. Cochrane Database Syst Rev 2006;CD005263.
  12. Merry AHH, Teijink JAW, et al. KNGF-richtlijn Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden. Verantwoording en toelichting. Update klinimetrie 2017

Dit artikel is financieel mogelijk gemaakt door Bayer.

PP-XAR-NL-0562-1

Gerelateerde artikelen

Een vaatchirurg heeft verschillende mogelijkheden met medicatie voor, tijdens en na een operatie bij Perifeer Arterieel Vaatlijden. Daarnaast zijn onlangs wetenschappelijke studies afgerond naar de werking van een antistollingsmiddel in combinatie met een bloedplaatjesremmer. Vaatchirurg dr. Michiel Warlé geeft een toelichting.

Voor veel chronische aandoeningen geldt dat therapietrouw essentieel is. Therapietrouw wil zeggen dat de patiënt zijn of haar behandeling uitvoert zoals dat met de behandelaar is afgesproken. Door een goede therapietrouw heeft een patiënt de grootste kans dat het gewenste effect van de behandeling, zoals verbetering van de gezondheid van patiënt en/of vermindering van het risico op complicaties en uitbreiding van de ziekte, wordt gehaald. Het succes van de behandeling is dus mede afhankelijk van de mate van therapietrouw. Dat geldt ook voor mensen met etalagebenen, in de medische wereld claudicatio intermittens genoemd.

Etalagebenen
Corona en etalagebenen

Wat is de impact van de coronapandemie op patiënten met Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV)? Stellen mensen met etalagebenen een bezoek aan de huisarts en/of vaatchirurg uit? En zo ja, wat zijn daar dan de gevolgen van?

Om met een arts te bespreken welke medicatie passend is, is het voor mensen met etalagebenen of Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV) aan te raden zich goed te informeren. Maar de medicatie voor antistolling (in de volksmond bloedverdunners genoemd) is best ingewikkeld.

Weten mensen met Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV) goed hoe zij preventief met hun ziekte en medicatie om moeten gaan? Huisartsen en vaatchirurgen vragen zich dat af. En vaak is er een groot verschil tussen ‘weten’ en ‘doen’.

Reactie

Plaats een opmerking

Onthoudt mijn naam en e-mailadres in de browser voor de volgende keer dat ik een opmerking plaats.